-
1. Aan de slag
- 1.1 Over versiebeheer
- 1.2 Een kort historisch overzicht van Git
- 1.3 Wat is Git?
- 1.4 De commando-regel
- 1.5 Git installeren
- 1.6 Git klaarmaken voor eerste gebruik
- 1.7 Hulp krijgen
- 1.8 Samenvatting
-
2. Git Basics
-
3. Branchen in Git
- 3.1 Branches in vogelvlucht
- 3.2 Eenvoudig branchen en mergen
- 3.3 Branch-beheer
- 3.4 Branch workflows
- 3.5 Branches op afstand (Remote branches)
- 3.6 Rebasen
- 3.7 Samenvatting
-
4. Git op de server
- 4.1 De protocollen
- 4.2 Git op een server krijgen
- 4.3 Je publieke SSH sleutel genereren
- 4.4 De server opzetten
- 4.5 Git Daemon
- 4.6 Slimme HTTP
- 4.7 GitWeb
- 4.8 GitLab
- 4.9 Hosting oplossingen van derden
- 4.10 Samenvatting
-
5. Gedistribueerd Git
-
6. GitHub
-
7. Git Tools
- 7.1 Revisie Selectie
- 7.2 Interactief stagen
- 7.3 Stashen en opschonen
- 7.4 Je werk tekenen
- 7.5 Zoeken
- 7.6 Geschiedenis herschrijven
- 7.7 Reset ontrafeld
- 7.8 Mergen voor gevorderden
- 7.9 Rerere
- 7.10 Debuggen met Git
- 7.11 Submodules
- 7.12 Bundelen
- 7.13 Vervangen
- 7.14 Het opslaan van inloggegevens
- 7.15 Samenvatting
-
8. Git aanpassen
- 8.1 Git configuratie
- 8.2 Git attributen
- 8.3 Git Hooks
- 8.4 Een voorbeeld van Git-afgedwongen beleid
- 8.5 Samenvatting
-
9. Git en andere systemen
- 9.1 Git als een client
- 9.2 Migreren naar Git
- 9.3 Samenvatting
-
10. Git Binnenwerk
- 10.1 Binnenwerk en koetswerk (plumbing and porcelain)
- 10.2 Git objecten
- 10.3 Git Referenties
- 10.4 Packfiles
- 10.5 De Refspec
- 10.6 Uitwisseling protocollen
- 10.7 Onderhoud en gegevensherstel
- 10.8 Omgevingsvariabelen
- 10.9 Samenvatting
-
A1. Bijlage A: Git in andere omgevingen
- A1.1 Grafische interfaces
- A1.2 Git in Visual Studio
- A1.3 Git in Visual Studio Code
- A1.4 Git in Eclipse
- A1.5 Git in Sublime Text
- A1.6 Git in Bash
- A1.7 Git in Zsh
- A1.8 Git in PowerShell
- A1.9 Samenvatting
-
A2. Bijlage B: Git in je applicaties inbouwen
- A2.1 Commando-regel Git
- A2.2 Libgit2
- A2.3 JGit
- A2.4 go-git
- A2.5 Dulwich
-
A3. Bijlage C: Git Commando’s
- A3.1 Setup en configuratie
- A3.2 Projecten ophalen en maken
- A3.3 Basic Snapshotten
- A3.4 Branchen en mergen
- A3.5 Projecten delen en bijwerken
- A3.6 Inspectie en vergelijking
- A3.7 Debuggen
- A3.8 Patchen
- A3.9 Email
- A3.10 Externe systemen
- A3.11 Beheer
- A3.12 Binnenwerk commando’s (plumbing commando’s)
2.7 Git Basics - Git aliassen
Git aliassen
Voordat we dit hoofdstuk over de basis van Git afsluiten, is er nog een kleine tip dat jouw Git beleving simpeler, eenvoudiger en meer eigen kan maken: aliassen. We zullen hier niet meer aan refereren of later in het boek aannemen dat je ze gebruikt hebt, maar we vinden dat we je moeten vertellen hoe ze werken.
Git zal niet automatisch commando’s afleiden uit wat je gedeeltelijk intypt.
Als je niet de hele tekst van elke Git commando wilt intypen, kun je gemakkelijk een alias voor elke commando configureren door git config
te gebruiken.
Hier zijn een aantal voorbeelden die je misschien wilt instellen:
$ git config --global alias.co checkout
$ git config --global alias.br branch
$ git config --global alias.ci commit
$ git config --global alias.st status
Dit betekent dat je, bijvoorbeeld, in plaats van git commit
je alleen git ci
hoeft in te typen.
Als je verder gaat in het gebruik van Git, zul je waarschijnlijk andere commando’s ook vaker gaan gebruiken; in dat
geval: schroom niet om nieuwe aliassen te maken.
Deze techniek kan ook makkelijk zijn om commando’s te maken waarvan je vindt dat ze hadden moeten bestaan. Bijvoorbeeld, om het gebruiksprobleem dat je ondervond met het unstagen van een bestand, kan je je eigen unstage alias aan Git toevoegen:
$ git config --global alias.unstage 'reset HEAD --'
Dit maakt de volgende twee commando’s gelijkwaardig:
$ git unstage fileA
$ git reset HEAD fileA
Het lijkt wat duidelijker te zijn.
Het is ook gebruikelijk om een last
commando toe te voegen:
$ git config --global alias.last 'log -1 HEAD'
Op deze manier kun je de laatste commit makkelijk zien:
$ git last
commit 66938dae3329c7aebe598c2246a8e6af90d04646
Author: Josh Goebel <dreamer3@example.com>
Date: Tue Aug 26 19:48:51 2008 +0800
test for current head
Signed-off-by: Scott Chacon <schacon@example.com>
Zoals je kunt zien, vervangt Git eenvoudigweg het nieuwe commando met hetgeen waarvoor je het gealiassed hebt.
Maar, misschien wil je een extern commando uitvoeren, in plaats van een Git subcommando.
In dat geval begin je het commando met een !
karakter.
Dit is handig als je je eigen applicaties maakt die met een Git repository werken.
We kunnen dit demonstreren door git visual
te aliassen met het uitvoeren van gitk
:
$ git config --global alias.visual '!gitk'